Ervaringen

Meer dan 400 koppels oefenen wekelijkse Nederlands. Hoe is het om vrijwilliger en deelnemer te zijn? Een paar koppels delen hun ervaring hieronder!

Willen jij en jouw maatje met ons delen hoe het is om te oefenen samen? Stuur ons een mailtje!

Zülal & Savannah

Zülal (rechts) komt uit Turkije en kan al goed Nederlands schrijven en lezen. Maar om ook goed te spreken is veel oefenen belangrijk. Zülal: “Ik ben erg blij om zo’n kans te hebben. Savannah is erg lief. Ik krijg ook goeie tips zoals een podcast* om Nederlands te leren.”

*De podcast-tip van Savannah check je hier.

Seval & Marije

Seval (rechts) en Marije (links) oefenen sinds september 1x per week samen Nederlands. Seval’s moedertaal is Turks, maar inmiddels heeft ze het Nederlands ook al aardig onder de knie!

Seval: “Ik spreek iedere week Nederlands met mijn taalmaatje en daar geniet ik van. We hebben het over van alles dat ons allebei interesseert: Koken, fietsen in Amsterdam en fototentoonstellingen.”

Alessandra & Hanneke

Alessandra (rechts) en Hanneke (links) oefenen sinds juni één keer per week samen Nederlands.

Hanneke: “Met de Italiaanse Alessandra heb ik fijne gesprekken over taal, cultuur & traditie. Iedere week is er wel een woord waar we dieper op in gaan zoals laatst het woord ‘zoals’. Alessandra is dan benieuwd wanneer je dat woord gebruikt. We begrijpen elkaar steeds beter doordat Alessandra’s niveau van de Nederlandse taal omhoog gaat en we elkaar beter leren kennen.”

Cynthia & Kenji

In september koppelden we Kenji aan Cynthia, die Frans als moedertaal heeft. Dit beviel zo goed dat hij vanaf oktober nog een maatje erbij heeft: Ece, die Turks spreekt.

Dit is wat Kenji zelf zegt over zijn deelname aan Praat Nederlands Met Me: “Na aanmelding via de glasheldere website werd ik al snel ‘gematcht’ met Cynthia. Daarna was het een kwestie van afspreken voor een eerste Zoom-gesprek en inmiddels praten we wekelijks een half uurtje Nederlands met elkaar. Vaak gewoon over koetjes en kalfjes, soms ook over de (eigen)aardigheden van de taal zelf. Directer en laagdrempeliger kan haast niet, voor mij is het dan ook geen moeite.”